Eeuwenlang werd de tuin beschouwd als een spiegel van de samenleving, een microkosmos, waarin op kleine schaal wordt nagedacht over de bredere relaties tussen natuur en cultuur. Uit deze lange culturele traditie komt ook een roep om een nieuw bewustzijn van onze relatie met de aarde.
Het boek 'On the Necessity of Gardening' vertelt het verhaal van de tuin als bron van inspiratie, reflectie en kritiek. Door de eeuwen heen hebben kunstenaars, schrijvers, dichters en denkers de tuin op verschillende manieren beschreven, afgebeeld en ontworpen. In de middeleeuwse kunst was de tuin een weerspiegeling van het paradijs, een plaats van harmonie en vruchtbaarheid, beschermd tegen wereldse problemen.
De tuin is echter niet alleen een neutrale plek en uitsluitend bedoeld voor persoonlijk tijdverdrijf, het is een plek waar de wereld zich manifesteert en waar de relatie tussen cultuur en natuur tot uiting komt. In de achttiende eeuw werd de tuin een symbool van wereldse macht en politiek. Het Antropoceen, het tijdperk waarin de mens de natuur volledig domineert, met desastreuze gevolgen, dwingt ons om de rol die we de afgelopen decennia aan de natuur hebben toebedeeld radicaal te heroverwegen.
Bij hedendaagse makers is er hernieuwde belangstelling voor het thema van de tuin. Het is niet een romantisch verlangen dat hen drijft, maar eerder een oproep tot een nieuw bewustzijn van onze relatie met de aarde, door verschillende werkterreinen in landschap, kunst en cultuur met elkaar te verbinden. Via veel verschillende essays en een uitgebreid abecedarium met daarin termen als ,botanomania, capitalocene, guerrilla gardening, queer ecology en zen garden, reflecteert On the Necessity of Gardening op de tuin als metafoor voor de samenleving.
Met bijdragen van: Maria Barnas, Jonny Bruce, Laurie Cluitmans, Thiëmo Heilbron, Liesbeth M. Helmus, Erik de Jong, René de Kam, Alhena Katsof, Jamaica Kincaid, Catriona Sandilands, Patricia de Vries
Eeuwenlang werd de tuin beschouwd als een spiegel van de samenleving, een microkosmos, waarin op kleine schaal wordt nagedacht over de bredere relaties tussen natuur en cultuur. Uit deze lange culturele traditie komt ook een roep om een nieuw bewustzijn van onze relatie met de aarde.
Het boek 'On the Necessity of Gardening' vertelt het verhaal van de tuin als bron van inspiratie, reflectie en kritiek. Door de eeuwen heen hebben kunstenaars, schrijvers, dichters en denkers de tuin op verschillende manieren beschreven, afgebeeld en ontworpen. In de middeleeuwse kunst was de tuin een weerspiegeling van het paradijs, een plaats van harmonie en vruchtbaarheid, beschermd tegen wereldse problemen.
De tuin is echter niet alleen een neutrale plek en uitsluitend bedoeld voor persoonlijk tijdverdrijf, het is een plek waar de wereld zich manifesteert en waar de relatie tussen cultuur en natuur tot uiting komt. In de achttiende eeuw werd de tuin een symbool van wereldse macht en politiek. Het Antropoceen, het tijdperk waarin de mens de natuur volledig domineert, met desastreuze gevolgen, dwingt ons om de rol die we de afgelopen decennia aan de natuur hebben toebedeeld radicaal te heroverwegen.
Bij hedendaagse makers is er hernieuwde belangstelling voor het thema van de tuin. Het is niet een romantisch verlangen dat hen drijft, maar eerder een oproep tot een nieuw bewustzijn van onze relatie met de aarde, door verschillende werkterreinen in landschap, kunst en cultuur met elkaar te verbinden. Via veel verschillende essays en een uitgebreid abecedarium met daarin termen als ,botanomania, capitalocene, guerrilla gardening, queer ecology en zen garden, reflecteert On the Necessity of Gardening op de tuin als metafoor voor de samenleving.
Met bijdragen van: Maria Barnas, Jonny Bruce, Laurie Cluitmans, Thiëmo Heilbron, Liesbeth M. Helmus, Erik de Jong, René de Kam, Alhena Katsof, Jamaica Kincaid, Catriona Sandilands, Patricia de Vries