BOUWEN AAN DE GELUKSMACHINE

€ 25,00

Direct uit voorraad leverbaar

BOUWEN AAN DE GELUKSMACHINE

Architectuur in de Groeikernen 1965-1990

Auteur:Michelle Provoost (ed.)

Uitgever:INTI

ISBN: 9789081752039

  • Paperback
  • Nederlands
  • 576 pagina's
  • 26 jun. 2025

Interessant voor iedereen die opgroeide in een van de vele uitbreidingswijken die in die periode werden gebouwd, en voor de 1,5 miljoen mensen die momenteel in een van de voormalige Groeikernen wonen. Ook interessant voor alle ontwerpers en ambtenaren die momenteel werken aan de transformatie en verdichting van de Groeikernen en tenslotte: interessant voor iedereen die benieuwd is naar de experimentele en verrassende kanten van de architectuur van de jaren zeventig en tachtig, waaraan men meestal met meewarigheid terugdenkt: truttig en bruin of schraal en sober.

En als men aan de Groeikernen denkt, de nieuwe steden gebouwd in deze periode, denkt men aan oersaaie oorden van platte kleinburgerlijkheid. Dat zijn grote misvattingen, laat dit boek van het International New Town Institute zien, geschreven door en onder redactie van architectuurhistoricus Michelle Provoost. Er is nog nooit een periode geweest in de Nederlandse architectuur die zo divers was in vorm, stijl en uitstraling, zo ambitieus wat betreft maakbaarheid van de samenleving en waarin zo veel gebouwd werd. Van dorpachtige clusters van woningen in de polders, tot en met glanzende gebouwen die als ruimteschepen in de polder lijken te zijn geland; van strenge orthogonale blokken, tot en met organische plattegronden, van gebouwen die volledig door de bewoners zijn bepaald, tot en met vroege experimenten van latere wereldberoemde avant-gardisten.

Een voorwaarde voor de rijke oogst van ontwerpen was een politiek die onbeschaamd het arsenaal van bestuurlijke macht en kapitaal inzette om de maatschappij beter, gelijkwaardiger en gelukkiger te maken. Architectuur en stedenbouw waren een middel om de emancipatie van de burger te bevorderen. De Groeikernen, nieuwe gemeenschappen op maagdelijke grond, vormden hiervoor de laboratoria.

De verrassende diversiteit van de architectuur in de Groeikernen, en de vooruitziende blik van haar ontwerpers op het gebied van duurzaamheid, participatie, milieu en (bouw) technologie, wordt door Provoost niet gebracht als ‘das war einmal’, maar als een architectuurproductie die relevant is voor de manier waarop men tegenwoordig de -vergelijkbare- opgaven aanpakt.

Interessant voor iedereen die opgroeide in een van de vele uitbreidingswijken die in die periode werden gebouwd, en voor de 1,5 miljoen mensen die momenteel in een van de voormalige Groeikernen wonen. Ook interessant voor alle ontwerpers en ambtenaren die momenteel werken aan de transformatie en verdichting van de Groeikernen en tenslotte: interessant voor iedereen die benieuwd is naar de experimentele en verrassende kanten van de architectuur van de jaren zeventig en tachtig, waaraan men meestal met meewarigheid terugdenkt: truttig en bruin of schraal en sober.

En als men aan de Groeikernen denkt, de nieuwe steden gebouwd in deze periode, denkt men aan oersaaie oorden van platte kleinburgerlijkheid. Dat zijn grote misvattingen, laat dit boek van het International New Town Institute zien, geschreven door en onder redactie van architectuurhistoricus Michelle Provoost. Er is nog nooit een periode geweest in de Nederlandse architectuur die zo divers was in vorm, stijl en uitstraling, zo ambitieus wat betreft maakbaarheid van de samenleving en waarin zo veel gebouwd werd. Van dorpachtige clusters van woningen in de polders, tot en met glanzende gebouwen die als ruimteschepen in de polder lijken te zijn geland; van strenge orthogonale blokken, tot en met organische plattegronden, van gebouwen die volledig door de bewoners zijn bepaald, tot en met vroege experimenten van latere wereldberoemde avant-gardisten.

Een voorwaarde voor de rijke oogst van ontwerpen was een politiek die onbeschaamd het arsenaal van bestuurlijke macht en kapitaal inzette om de maatschappij beter, gelijkwaardiger en gelukkiger te maken. Architectuur en stedenbouw waren een middel om de emancipatie van de burger te bevorderen. De Groeikernen, nieuwe gemeenschappen op maagdelijke grond, vormden hiervoor de laboratoria.

De verrassende diversiteit van de architectuur in de Groeikernen, en de vooruitziende blik van haar ontwerpers op het gebied van duurzaamheid, participatie, milieu en (bouw) technologie, wordt door Provoost niet gebracht als ‘das war einmal’, maar als een architectuurproductie die relevant is voor de manier waarop men tegenwoordig de -vergelijkbare- opgaven aanpakt.

Recent bekeken