Niet minder dan een derde van het totale Nederlandse woningbestand bevindt zich in de naoorlogse stedelijke gebieden. De naoorlogse wijken weerspiegelen de idealen en principes van de wederopbouwperiode (1945-1970): de wijkgedachte, de open bebouwingswijze, de goede bereikbaarheid en het groene karakter.
Inmiddels zijn de naoorlogse wijken verouderd en toe aan vernieuwing. De aanstaande transformatie van deze gebieden vraagt om een duidelijke stellingname. Deze publicatie presenteert het resultaat van intensief onderzoek naar de naoorlogse gebieden door De Nijl Architecten en DE LIJN. Ze beschrijft de ligging, de structuur, het programma en de ontwikkeling van de naoorlogse stad, geïllustreerd aan de hand van een aantal voorbeelden. De auteurs pleiten voor een nieuwe rolverdeling tussen de bestaande sleutelpartijen: lokale overheden en woningbouwcorporaties. Bovendien reiken zij het instrumentarium aan om de precaire verhouding te definiëren tussen de structuur en de gebouwen in deze gebieden en daarmee tevens die tussen de disciplines stedenbouw, architectuur en landschapsarchitectuur. De publicatie opent met een korte bijdrage van Ruud Brouwers, directeur van het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Op beeldende wijze beschrijft hij wat de kern van deze studie inhoudt.
Niet minder dan een derde van het totale Nederlandse woningbestand bevindt zich in de naoorlogse stedelijke gebieden. De naoorlogse wijken weerspiegelen de idealen en principes van de wederopbouwperiode (1945-1970): de wijkgedachte, de open bebouwingswijze, de goede bereikbaarheid en het groene karakter.
Inmiddels zijn de naoorlogse wijken verouderd en toe aan vernieuwing. De aanstaande transformatie van deze gebieden vraagt om een duidelijke stellingname. Deze publicatie presenteert het resultaat van intensief onderzoek naar de naoorlogse gebieden door De Nijl Architecten en DE LIJN. Ze beschrijft de ligging, de structuur, het programma en de ontwikkeling van de naoorlogse stad, geïllustreerd aan de hand van een aantal voorbeelden. De auteurs pleiten voor een nieuwe rolverdeling tussen de bestaande sleutelpartijen: lokale overheden en woningbouwcorporaties. Bovendien reiken zij het instrumentarium aan om de precaire verhouding te definiëren tussen de structuur en de gebouwen in deze gebieden en daarmee tevens die tussen de disciplines stedenbouw, architectuur en landschapsarchitectuur. De publicatie opent met een korte bijdrage van Ruud Brouwers, directeur van het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Op beeldende wijze beschrijft hij wat de kern van deze studie inhoudt.
Dit boek plaatst de naoorlogse stad - naast de recente uitbreidings- en stadsvernieuwingsprojecten - op de agenda en wijst op de cruciale rol die deze zal spelen in het stedenbouwkundige en architectonische debat van morgen.