Sinds het einde van de vorige eeuw kwam overal in Europa – en na enige aarzeling ook in Vlaanderen – een opmerkelijke stadsvernieuwing uit de startblokken. De stadsvernieuwingspraktijk in Vlaanderen verschilt echter fundamenteel van de Europese grootschalige stadsprojecten. De unieke Vlaamse context – de bijna volledige verstedelijking van het territorium en de kleine, gefragmenteerde korrel van de nevelstad – zette overheid en steden aan tot een eigenzinnige aanpak van de stadsvernieuwingsprojecten.
Dit boek toont 37 stadsvernieuwingsprojecten in 25 Vlaamse steden, die de voorbije tien jaar door de Vlaamse overheid werden gesubsidieerd. Onder hen grotere steden zoals Antwerpen, Gent, Leuven of Kortrijk, maar ook kleinere zoals Geel, Lokeren of Deinze. Hun verhaal is dit van een gewaagde en soms weerbarstige ‘trialoog’ tussen ontwerpen en bouwen, maatschappelijke emancipatie en bestuurlijke vernieuwing.
Sinds het einde van de vorige eeuw kwam overal in Europa – en na enige aarzeling ook in Vlaanderen – een opmerkelijke stadsvernieuwing uit de startblokken. De stadsvernieuwingspraktijk in Vlaanderen verschilt echter fundamenteel van de Europese grootschalige stadsprojecten. De unieke Vlaamse context – de bijna volledige verstedelijking van het territorium en de kleine, gefragmenteerde korrel van de nevelstad – zette overheid en steden aan tot een eigenzinnige aanpak van de stadsvernieuwingsprojecten.
Dit boek toont 37 stadsvernieuwingsprojecten in 25 Vlaamse steden, die de voorbije tien jaar door de Vlaamse overheid werden gesubsidieerd. Onder hen grotere steden zoals Antwerpen, Gent, Leuven of Kortrijk, maar ook kleinere zoals Geel, Lokeren of Deinze. Hun verhaal is dit van een gewaagde en soms weerbarstige ‘trialoog’ tussen ontwerpen en bouwen, maatschappelijke emancipatie en bestuurlijke vernieuwing.
Stadsvernieuwingsprojecten in Vlaanderen 2002-2011 situeert de 37 recente Vlaamse stadsvernieuwingsprojecten in historisch en Europees perspectief en geeft de Vlaamse stedelijke vernieuwing een plaats op de Europese scène. Het boek richt zich tot stadplanners, beleidsmensen, architecten, stedenbouwkundigen, sociologen, bewoners, academici en studenten en tot iedereen die begaan is met de toekomst van de stad.
